Merlot is lang een problematische druif geweest voor de Chileense wijnbouw. Ooit was er verwarring met Carmenère, die werd aangezien voor Merlot, maar het niet bleek te zijn. De Merlot zelf stond vaak aangeplant in te warme wijngaarden. Bij Carmen is daarom gekozen voor het wat koelere Colchagua Valley, en binnen dit dal voor de beste, ook weer relatief koele terroirs. De druiven zijn afkomstig uit vier subappellations: Lolol, Pumanque, Marchigue and Apalta. Hier kan de Merlot perfect rijpen, zonder de ruwheid en hardheid die kenmerkend is voor de aanplant van deze druif in te warme wijngaarden. Door gebruik te maken van druiven van verschillende terroirs, krijgt de wijn meer complexiteit en diepgang. Een inweking op de schillen van een week op ongeveer 4oC zorgt voor een krachtig en intens fruitkarakter. Door een gisting op een temperatuur van niet meer dan 25oC blijft het fruit in de wijn perfect bewaard. 80% van de wijn rijpt gedurende 9 maanden op Franse en Amerikaanse eikenhouten vaten. De rest blijft op roestvrij staal, voor het frisse fruit. Door toevoeging van wat Malbec heeft de wijn extra diepgang en ruggengraat, met een aangenaam pepertje. Een bijzondere Merlot, rood van klasse.